zondag 4 november 2012

Wat doe ik toch?

In dit bericht probeer ik duidelijk te maken waar de filosofie die ik presenteer in deze blog vandaan komt.

Het was de lezing van de wijze platonist Pierre Grimes die me stimuleerde en de moed gaf dit bericht te posten. 
Hij stelt dat metafysica niets meer is dan een manier om onze meest diepgaande en uiteindelijk mystieke ervaringen begrijpelijk te maken. De moeilijkheid, zegt hij, is dat er vandaag bitter weinig mystieke ervaringen zijn. Dit herinnerde me aan de oorsprong van mijn eigen filosofie…
Voor geïnteresseerden:


Later presenteer ik een begrijpelijke tekst over het doel van mijn filosofie: geluk en vrijheid.

Ik hoop dat jullie hier wat aan aan hebben.


De hartelijkste groeten,

Mieralunar

---

Ik denk dat ook mijn filosofische stijl toelichting kan gebruiken. Mijn methode is eerder een manier van handelen dan van denken. Wat ik met filosofische stijl bedoel is eigenlijk niet meer dan de manier waarop ik tot mijn methode gekomen ben. Zij is niet zomaar bij mirakel uit de lucht komen vallen.
Ze is enigszins onorthodox en ik verwacht ook niet, nee, ik wens ook niet dat anderen haar gaan overnemen. Ten eerste kan ik er niet solide voor argumenteren en ten tweede heb ik voor mezelf reden om aan te nemen dat de meeste anderen nergens zouden uitkomen, noch er een boodschap aan hebben, mochten zij deze stijl hanteren. Maar goed, waar heb ik het nu toch over?

Mijn vertrekpunt is altijd al geweest dat ik ervaar. Zelfs het krachtigste, meest op de spits gedreven scepticisme kan hier geen afbreuk aan doen. Het staat voor mij buiten kijf dat ik iets ervaar, dat er ervaring is. Daarmee is niet gezegd dat die ervaring ergens mee overeen komt. Maar aangezien dat ik ervaar onbetwijfelbaar is, heb ik de ervaring als mijn vertrekpunt genomen.
Goed, maar nu zou je je kunnen afvragen wat het eigenlijk is dat ik ervaren heb. Wel, ik heb ervaren dat ik bepaalde noden en verlangens heb. Dat er dingen zijn die ik wil, dingen die ik wens te bereiken. Heel erg in lijn van de metafysica van Schopenhauer is me onbetwijfelbaar voorgekomen dat ik Wil, dat er Wil in mijn ervaring is.
Eveneens heb ik ervaren dat er in mij mechanismen zijn – tendensen, methoden, manieren om die wil te bevredigen. Met andere woorden: dat er in mij een soort heuristieken (ik mis echt het juiste woord hiervoor) aanwezig zijn om de verschillende noden die ik onbetwijfelbaar ervaar te bevredigen. Meer abstract: dat er ingebakken methodologieën zijn voor het bereiken van mijn doelen.

Nu, zonder om die reden als profeet of iets dergelijks beschouwd te willen worden, zeg ik hier helder en duidelijk dat de zaadjes van mijn methode ontkiemd zijn dankzij een mystieke ervaring. Haar beschrijven is een onbegonnen werk, maar laat ik toch kort proberen het voornaamste toe te lichten.
Het was als een volledig ervaren van mezelf, het ervaren van mezelf als één geheel. Een ervaring waarin ik als het ware een momentopname van mezelf in werking zag, als een samenhangend en samenwerkend geheel. In feite was het alsof er kort een vuurpijl doorheen het donkere labyrint van mijn geest ging, een vuurpijl die heel even alles belichtte, om vervolgens weer uit te doven.
Zonder verder uit te weiden over andere inzichten, kan ik zeggen dat mijn methode hier geboren werd. Ik zag in dat de in mij aanwezige mechanismen om mijn noden te bevredigen voldoende goed waren voor het vervullen van die functie. Merk op dat dit niet onfeilbaarheid betekent!
Ook zag ik in dat alle noden, wensen en verlangens die in me opkwamen eigenlijk slechts in functie van van één primordiale wil, één oerverlangen stonden. Ik merkte dat het geheel van die systeempjes en mechaniekjes in mij me uniform in één richting wezen. In feite dat er slechts één einddoel is, één 'weg', één zin van mijn leven.

Het kan niet moeilijk zijn om nu in te zien waarom mijn filosofische stijl niet voor iedereen is. Ik weet niet zeker of de systeempjes bij anderen ook voldoende goed zijn, evenals ik niet weet of anderen hun richting en streefdoel al gevonden hebben.
Ik ben er me van bewust dat het volgende zowel enorm tautologisch als clichématig klinkt, maar wat ik probeer te doen is te worden wie ik ben. Mijn basisovertuiging is dat ik op mijn capaciteiten kan vertrouwen, dat zij voldoende goed zijn om mijn noden en verlangens te bevredigen, om mijn doelen te bereiken en om mij te leiden.
Echter, dat mijn capaciteiten feilbaar zijn zorgt er voor dat ze er soms niet in slagen om noden te bevredigen, of dat ik soms me vergis en het verkeerde materiaal voor de verkeerde taak gebruik. Mijn methode is eigenlijk een poging tot het expliciet maken van hoe ik – en misschien anderen – best te werk kan gaan wanneer ik ervaar dat er iets mis loopt bij het bereiken van mijn doelen.
Concreet uit dat misgaan zich meestal in zogenaamde negatieve emoties als angst, verdriet, woede, frustratie, melancholie en pessimisme.
Onder die negatieve emoties zitten altijd negatieve opvattingen. Negatieve opvattingen kunnen nooit veroorzaakt worden door het onproblematisch slagen van het vervullen van verlangens. Daar gaat altijd een soort malfunctie mee gepaard. Ik spreek eigenlijk liever over negatieve ervaringen, want de ervaring blijft mijn fundament. Met andere woorden over het als onprettig ervaren van een situatie of toestand.
Die negatieve ervaringen dienen als signaal, als aanwijzing dat er ergens iets niet helemaal goed gaat. Voor mij is een onprettige ervaring synoniem met 'niet goed werken'.

Echter, de manier waarop ik tot mijn concrete methode gekomen ben is via ervaring, via het kijken naar hoe dit interne probleem-oplossende mechanisme te werk gaat. Dit heet introspectie.
Een metafoor die ik graag gebruik om dit aanschouwelijker te maken is de volgende: de mechaniekjes om mijn noden te bevredigen zijn als de motoren van een auto; het mechaniekje om problemen met de motor op te lossen is als een automechanieker.
Wat ik gedaan heb, en nog steeds doe door aan mijn ervaring te blijven toetsen, is kijken hoe die mechanieker te werk gaat, om hem vervolgens volledig bewust na te doen. Het is dus eigenlijk een bewust worden en proberen beschrijven van de manier waarop ik mezelf kan herstellen wanneer ik niet goed functioneer. Dat is mijn filosofie.
En niet alleen vertrouw ik er op dat de aanwezige methode voldoende goed is voor het herstellen van dergelijke 'malfuncties', maar eveneens is het zo dat ik niets anders heb. Als ik het hier niet mee kan doen, waar dan wel?

De assumptie die ik maak is dat de mechanieker van een Volvo ook wel in staat moet zijn om een Fiat te herstellen. Met andere woorden: dat mijn methode ook waardevol kan zijn voor anderen. Is deze assumptie terecht? Mijn antwoord zou zijn dat ik slechts kan werken met de middelen die ik heb, ook als ik andere mensen wil helpen.
Een andere, laatste, verhelderende metafoor is de spreuk dat we moeten roeien met de riemen die we hebben. We moeten het doen met wat we 'gekregen' hebben. Ik aanvaard dit ten volle en besluit de cadeautjes uit te pakken, ik besluit nu eindelijk eens te kijken naar wat het is dat ik gekregen heb en ik besluit eveneens na te gaan wat ik er nu allemaal wel en niet mee kan doen. Wat mijn mogelijkheden zijn – die moet ik op mijn verlangens betrekken.

Geen opmerkingen: